Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Spoedwet wegverbreding

 

Artikel 11 (rechtsgevolgen van het wegaanpassingsbesluit)
1
Voor het gebied dat is begrepen in een vastgesteld wegaanpassingsbesluit geldt dat besluit als voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening.
2
Ten aanzien van de in de bijlage, onder A, opgenomen wegaanpassingsprojecten geldt voor de bij het wegaanpassingsbesluit behorende zone, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Wet geluidhinder, het wegaanpassingsbesluit als voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening, met dien verstande dat dit slechts geldt met betrekking tot geprojecteerde woningen en andere geluidsgevoelige objecten ten aanzien waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg of vanwege binnen de zone van die weg gelegen wegen de waarden die ingevolge de artikelen 87e tot en met 87i van de Wet geluidhinder als ten hoogste toelaatbare waarden worden aangemerkt, te boven zal gaan.
3
Voor zover het wegaanpassingsbesluit geldt als voorbereidingsbesluit, is artikel 3.7, vijfde en zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening niet van toepassing.
4
Het wegaanpassingsbesluit geldt niet langer als voorbereidingsbesluit indien voor het in het eerste lid bedoelde gebied een bestemmingsplan in overeenstemming met het wegaanpassingsbesluit van kracht is geworden.
5
Onder een geprojecteerde woning of een ander geprojecteerd geluidsgevoelig object als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een nog niet aanwezige woning of ander geluidsgevoelig object waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven.
6
Artikel 50 van de Woningwet is niet van toepassing op aanvragen om een bouwvergunning ter uitvoering van het wegaanpassingsbesluit.
7
Artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is niet van toepassing.
8
Voor zover het wegaanpassingsbesluit en het bestemmingsplan of de beheersverordening niet met elkaar in overeenstemming zijn, geldt het besluit voor de uitvoering daarvan als projectbesluit als bedoeld in artikel 3.29, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, onderscheidenlijk als besluit als bedoeld in artikel 3.42, eerste lid, van die wet.
9
Voor zover een bestemmingsplan, een beheersverordening of een ander besluit voor de uitvoering van werken of werkzaamheden een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 3.3, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening vereist, geldt zodanige eis niet in het gebied dat is begrepen in een vastgesteld wegaanpassingsbesluit.
10
In afwijking van artikel 3.29, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad binnen een jaar nadat het wegaanpassingsbesluit onherroepelijk is geworden, het bestemmingsplan overeenkomstig het wegaanpassingsbesluit vast. Artikel 3.13, derde lid, van die wet is van overeenkomstige toepassing.
11
Indien een bestemmingsplan in strijd is met een onherroepelijk wegaanpassingsbesluit en het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan het wegaanpassingsbesluit, is het gemeentebestuur verplicht aan degenen die inzage verlangen in zodanig bestemmingsplan, tevens inzage te verlenen in het ten aanzien van het door dat plan bestreken gebied vastgestelde wegaanpassingsbesluit.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •